Inleiding
In de ban van goden
De Inca's geloofden in de kracht van de Zon als weldoener van de Aarde. De Zon werd daarom vaak geëerd met zonnefeesten. Om te zorgen dat de Maan en de zon niet zouden stoppen, werden stenen op de bergtoppen geplaatst. De Zonnegod heette Inti, de maangod Quilla. De verering van de Zon werd tijdens het bewind van Viracocha als enig geloof ingesteld. In de praktijk werd echter aan Moeder Aarde, Pachamama meer eer gegeven door het gewone volk. De impact van goden groot. De Inca's waren een belangrijk en machtig volk in de 13e tot de 16e eeuw, die leefden in Zuid Amerika. Inca's waren uitstekende architecten en bouwers.
Pixabay
Het eerste Incagezin
Het eerste Incagezin bestond uit vier broers en vier zussen. Ze kwamen tevoorschijn uit een grot op ongeveer 30 kilometer ten zuidoosten van Cuzco. Ze hadden een gouden staf bij zich die ze van hun vader Inti, de Zonnegod, gekregen hadden. Ze moesten op weg gaan en kijken of ze een plek konden vinden waar ze de staf in de grond konden drijven. Daar moesten ze gaan wonen. Dat lukte hen in de buurt van Cuzco. Daar vestigden zij zich dus. Volgens de legednde behoorden Manco Capac en zijn zuster Mama Huaco tot het eerste gezin en zijn ze dus de voorouders van alle Inca’s.
Pixabay
Samenwerking met de natuur
De Inca’s beschouwen de natuur als een levend wezen. Ze vereren alle mogelijke aspecten in hun omgeving. De hemel, de zee en het land waren erg belangrijk voor de Inca’s. Het leven in het Andesgebergte midden in de natuur was geen gemakkelijk leven voor de Inca’s. Men beschouwde de natuur als iets waar men mee moest samenwerken en niet tegen moest vechten. Wetenschappelijke verklaringen kenden ze niet. Het land en de lucht bezaten volgens de Inca’s krachten welke men zo goed mogelijk moest behandelen. Ook zagen de Inca’s een verband tussen de sterren en de hemel en hun mythes die daarbij hoorden. De Inca’s waren zeer bang voor aardbevingen en vulkanen. Ze zagen dit als een teken dat de goden woedend waren.
Pixabay
Indianenvolk
De Inca's waren een indianenvolk dat vanaf de dertiende eeuw leefde in een gebied rondom hun hoofdstad Cuzco in het huidige Peru. Vanaf 1438, toen Pachacuti als negende Sapa Inca (de benaming voor de Inca-heerser) de troon besteeg, begonnen de Inca's aan een ongekende expansie in het moeilijk begaanbare Andesgebied. Tachtig jaar later strekte de macht van de Inca's zich uit van het uiterste zuiden van Colombia tot het noordwesten van Argentinië en Chili, over een lengte van 4000 kilometer. Daarmee was het Inca-rijk in territoriaal opzicht het grootste ter wereld. Schattingen van de bevolkingsgrootte variëren tussen de 7 en 12 miljoen.
Pixabay
Politieke en culturele integratie
Kenmerkend voor het Inca-rijk was de hoge mate van politieke en culturele integratie. Hierbij was de Sapa Inca als absolute heerser de bindende factor. Geholpen door een omvangrijk wegennetwerk hielden de Inca-heersers hun rijk onder controle. Hun religie, gebaseerd op de verering van de Zonnegod Inti verspreidde zich over het hele rijk. Dat gold ook voor hun taal, het Quechua en culturele uitingen als weefpatronen en aardewerk. Met behulp van dwangarbeid realiseerden de Inca-heersers grootschalige bouwwerken, waarvan Machu Picchu het bekendste voorbeeld is. De Inca's kenden geen formeel schrift, maar via geknoopte touwen werden wel boodschappen doorgegeven.
Pixabay
Val van het rijk
De ontdekking van Amerika in 1492 door Columbus leidde uiteindelijk tot de val van het rijk. Enkele honderden Spaanse conquistadores onder leiding van Francisco Pizarro wisten in 1532 de Inca-heerser Atahualpa te gijzelen en daarmee het rijk te verlammen. Vanwege de goddelijke status van de heerser durfden zijn onderdanen aanvankelijk geen verzet tegen zijn overwinnaars te bieden. Het duurde echter nog tot 1572 voordat de Spanjaarden met de executie van de laatste Inca-heerser, Tupac Amani, het pleit definitief beslecht hadden. Besmettelijke ziektes uit de Oude Wereld hadden ondertussen een verwoestende uitwerking op de inheemse bevolking uitgeoefend.
Uniek in de wereld
Het Andesgebied is een van een handvol gebieden in de wereld waar zich zelfstandig een landbouwbeschaving heeft ontwikkeld, hier gebaseerd op de domesticatie van onder andere aardappelen, quinoa, lama's en alpaca's. Dat deze beschaving zich ontwikkelde op een hoogte van 3000 tot 4000 meter is uniek in de wereld.
Ecosystemen
Dit was alleen mogelijk door uitwisseling van producten tussen de ecosystemen van het hoogland, lager gelegen gebieden en de kuststrook van de Stille Oceaan. De meeste politieke structuren in het Andesgebied waren dan ook kleinschalige combinaties van hoog- en laagland. Slechts enkele malen ontwikkelden zich rijken die zich over de noord-zuid gelegen lengteas van het Andesgebergte uitstrekten.
Succesvolste staat
De laatste en succesvolste van deze staten was Tawantinsuyu. Dit betekende het 'Land van de Vier Kwartieren'. Dat was de naam die de Inca's zelf aan hun rijk gaven.
Titicacameer
Volgens de orale traditie van de Inca's was hun volk oorspronkelijk afkomstig uit de streek rond het Titicacameer en vestigden ze zich begin dertiende eeuw in het dal van Cuzco. Lange tijd vormden de Inca's een van de vele staatjes in het Andesgebied, voortdurend bedreigd door hun naburen.
Zoon van Zonnegod Inti
Rond 1438 werden de Inca's aan de rand van de vernietiging gebracht door hun westelijke buren, de Chanka's, maar de zoon van Viracocha Inca wist de vijand te verslaan. Hij nam bezit van de troon onder de naam Pachacuti ('Wereldschudder') en verklaarde zich tot zoon van de Zonnegod Inti. In de volgende vijfentwintig jaar breidde Pachacuti de macht van de Inca's uit over het Andesgebied van noordelijk Peru tot aan het Titicacameer en verder. Veelal liet Pachacuti de heersers van geannexeerde gebieden als vazallen verder regeren, maar werden de eisen voor het leveren van tribuut en corveediensten aan de Inca's steeds verder opgeschroefd. Op termijn was er geen sprake meer van enige zelfstandigheid voor de vazalstaten.
Titicacameer.
Thupa Inca
In 1463 droeg Pachacuti de macht over aan zijn zoon Thupa Inca. Zelf hield hij zich tot zijn dood in 1471 bezig met grootschalige bouwprojecten, zoals de totale herbouw van Cuzco als keizerlijke hoofdstad. Ondertussen zette Thupa Inca de veroveringen voort: bij diens dood in 1493 was het rijk tweemaal zo groot als bij het begin van zijn bewind. Hij veroverde het rijk van Chimú in Ecuador en de kuststrook van Peru. Ook voegde hij het noorden van Chili aan het rijk toe.
Huayna Capac
De regeerperiode van Thupa Inca's zoon en opvolger Huayna Capac, wat betekent 'Goedgeefse Jongeling', kenmerkte zich door consolidatie. Huayna Capac reorganiseerde het bestuur en hield, in de overtuiging dat opstanden voortkwamen uit verveling, zijn onderdanen bezig met het aanleggen van wegen en andere openbare werken. Om de traditionele stamverbanden te doorbreken, werden grote bevolkingsgroepen naar andere delen van het rijk verplaatst. Na 1520 zette Huayna Capac de expansiepolitiek van zijn vader en grootvader weer voort. Hij trok naar Ecuador en onderwierp met zijn zoon Atahualpa de stammen van het equatoriaal regenwoud aldaar.
Pixabay
Bestaansmiddelen
De Inca’s leefden van de landbouw. Hun belangrijkste middel van bestaan was akkerbouw. De meeste Inca's waren dan ook boer. Reeds in de culturen van voor de Inca's was de zelfvoorziening die op landbouwgebied bestond uitgebreid tot alle andere gebieden, zoals aardewerk, textiel en wapens. Steeds werd overal een surplus van gekweekt, waarmee in de loop van de tijd grote voorraden werden aangelegd.Het was dus een zelf voorzienings- en voorraadeconomie. Alleen luxegoederen voor decoratieve doeleinden werden verkregen via ruilhandel met volkeren buiten het Rijk.
Pixabay
Architectuur
De Inca's waren zeer goede architecten. Ze bouwden goede forten en steden met tempels en ze wisten land in het hooggebergte te bebouwen door terrassen aan te leggen. Machu Picchu is daarvan een voorbeeld. De muren van stenen gebouwen bestonden uit stenen die zo in elkaar waren gelegd dat cement niet nodig was. Deze gebouwen waren dan ook goed bestand tegen aardbevingen. Als die voorkwamen werden de door Spanjaarden gebouwde gebouwen altijd veel zwaarder beschadigd dan de oudere Incagebouwen.
Pixabay
Kenmerk in architectuur
Het meest in het oog lopende kenmerk van de Inca-architectuur was het gebruik van het trapezium in ramen, nissen, deuren en poorten, in plattegronden van bestuurscentra en zelfs in onderscheidingstekens voor functionarissen.
Woningen
Het gewone volk woonde in goed gebouwde hutten, meestal van adobe (in de zon gedroogde klei of leem) dat van buiten en soms ook van binnen beschilderd werd met geometrische figuren. Sommige kroniekschrijvers berichten ook over huizen van vakwerkbouw (een skelet van houten balken), opgevuld met adobe, maar daarvan zijn geen voorbeelden overgebleven. De daken waren altijd van een soort stro. Er komen ook combinaties voor: Een onderbouw van natuursteen met daarboven op adobe-bouw.
Van de bouw in natuursteen zijn er diverse vormen:
In lagen van dezelfde dikte
In lagen van verschillende dikte
Niet in lagen, maar met een patroon voornamelijk bestaande uit rechthoeken.
Onregelmatig gevormde blokken in allerlei veelhoeken.
Van de derde soort is de beroemdste steen wel die bekendstaat als de twaalfhoekige steen in de straat Hatun Rumiyoc in Cuzco.
Maquettes
Om uit te leggen wat er gebouwd moest worden werden er maquettes gemaakt van klei. Deze maquettes konden ook uitgebreider zijn, en omvatten dan op schaal ook wegen, terrassen, tempels, pakhuizen, beken, rivieren, irrigatiekanalen en waterleidingen etc. Soms waren er ook complete reliëfs op te zien. In zeldzame gevallen werden voorbeelden uitgehakt in natuursteen.
Pixabay
Leven na de dood
De elite geloofde in een leven na de dood en vereerde ook haar voorvaderen. De lichamen van de voorvaderen waren de belangrijkste voorwerpen binnen het rijk. De Inca's spraken met hen over de dingen die gingen gebeuren. Op het platteland werden de doden gebalsemd in een tombe in de vorm van een bijenkorf gelegd. Er waren vaten voedsel en chicha bij gezet, zodat men te eten had in het hiernamaals. De begrafenisceremonie, waarbij de vrouwen hun haar afknipten, duurde acht dagen.
Veelheid aan geesten
De Inca's hadden een goed inzicht over de manier waarop in de natuur de dingen gebeurden, maar over het wezen van de krachten daarachter tastten ze in het duister. Daarom werd het bestaan verondersteld van allerlei geesten: huisgeesten, bosgeesten, riviergeesten, berggeesten en geesten in gevreesde grote dieren, zoals de poema en de condor. Al die geesten werden verondersteld zich te manifesteren in bijzondere plaatsen, genaamd huaca's. Zo'n plaats kon van alles zijn, maar de bekendste huaca's zijn apart gevormde rotsen of grote rotsblokken met speciale vorm. In Kenko, achter Sacsayhuaman, was deze rots ingebed in een lage halfcirkelvormige muur.
Tempels
Op andere plaatsen, zoals in Pisac, Machu Picchu en Cuzco, waren er complete halfcirkelvormige muren opgetrokken zodat er een soort tempels ontstonden. Op deze plaatsen werden allerlei offers gebracht en ceremonieën gehouden voor de geesten en goden die geacht werden zich daar te manifesteren.
Priesters
Bij die zonnetempels hoorde een aantal priesters met bedienden. Alle priesters van tempels in heel het land en hun bedienden maakten deel uit van de tien religieuze districten waarin het land was verdeeld. Aan het hoofd stonden een soort bisschoppen.Aan het hoofd van alles stond de hogepriester Villac Umu die zetelde in de Coricancha te Cuzco. Alles bij elkaar had hij wel 4000 personen onder zich. Deze Villac Umu was meestal een broer van de Sapa Inca.
Lichaam intact
Om in het hiernamaals verder te kunnen leven moest voor de normale inwoners van het Rijk het hele lichaam compleet en intact blijven. Dat betekende dat er geen hoofden mochten worden afgehakt, geen hart, longen of andere onderdelen uit het lichaam gehaald en ook geen armen of benen worden afgehakt. Mensenoffers, waarbij dat wel gebeurde, zoals bij de Mochica's of Azteken, waren bij de Inca's dus niet toegestaan.
Pixabay
Boodschappers aan de goden
Wel bestond er een systeem van Boodschappers aan de goden. Daarbij werden kinderen die speciaal daarvoor werden uitgekozen en opgevoed, op jonge leeftijd, meestal voor het tiende jaar, naar hoge bergtoppen gebracht. Na te zijn bedwelmd en bewusteloos te zijn geworden werden ze daar in de nachtelijke vrieskou buiten gelegd. Nadat ze daar waren doodgevroren werden ze in een daarvoor al gereedgemaakt graf begraven. Van daaruit moesten ze in hun hiernamaals de goden blijven bestoken met smeekbeden om allerlei rampen, zoals ziekten en aardbevingen, te laten ophouden. De Inca’s zochten hiervoor zeer hoge bergtoppen uit, in Chili op wel 6400 m hoogte, omdat men daar het dichtst bij de goden was. Deze praktijk is echter niet goed te vergelijken met de praktijk van het mensenoffers. De kinderen werd immers geen haar gekrenkt. Ze zijn teruggevonden als mummie, samen met hun afgesneden haar, dito nagels en zelfs tanden van het melkgebit.
De aanname dat het lichaam compleet en intact moest blijven, had ook gevolgen bij de manier waarop de doodstraf werd uitgevoerd. Daarbij was van alles toegestaan, maar niet onthoofding of verbranden. Toen Atahualpa hoorde dat men hem wilde onthoofden of verbranden raakte hij in paniek en regelde hij door het verhogen van het losgeld dat hij zou worden gewurgd. Zo kon hij in het hiernamaals blijven voortbestaan.
Religieuze feesten
Elke maand van het jaar waren er religieuze feesten. Deze feesten waren verbonden met de kalender en een fase in de landbouw. In de praktijk werden ze gecombineerd met de regionale markten. Verder waren er combinaties van officiële feesten als onderdeel van het Inca-pantheon met die van regionale godheden. Veel van deze feesten begonnen religieus, maar gingen verder als volksfeesten met gezang en dans. Er waren wel 40 of meer soorten dansen. Deelname aan deze feesten was gratis. Het voedsel en de enorme hoeveelheden maisbier werden aangevoerd vanuit de pakhuizen van de staat en de Zon. Dronkenschap, streng verboden tijdens het werk, was hier regel. De sociale scheidslijnen, duidelijk in het leven buiten de feesten, vervaagden naarmate de dag vorderde. Doordat er geen kunstlicht was gingen de feesten niet in de nacht door. Bovendien moest de meerderheid de volgende dag weer nuchter op het werk verschijnen.
De hoeveelheid feestdagen was groot, volgens sommige kroniekschrijvers wel 120 per jaar. Deze feesten hadden ook een dieper doel. Volgens een uitspraak toegeschreven aan Pachacutec berustte op deze voortdurende verbinding van volk en bestuurders de stabiliteit van het systeem.
Feesten
Sitwa-feest
Dit feest vond in September plaats. Dit feest was alleen voor de inwoners bedoeld. Alle buitenlanders moesten Cuzco dus voor een bepaalde tijd verlaten.
Capac Raymi-feest
Hier vierde men dat de jonge edelen de volwassen leeftijd bereikt hadden. Er werden hardloopwedstrijden en rituele gevechten georganiseerd. De jonge edelen moesten het hier tegen elkaar opnemen om te laten zien wie de sterkste was.
Inti Raymi-feest
Dit feest wordt nog steeds op 24 juni in Cuzco gevierd. Vroeger door de Inca vorst, de edelen en dansers. Nu zijn het vooral toeristen die eraan deelnemen. Het begin van het zonnejaar staat hierin centraal.
Pixabay
Leger
De Sapa Inca stond aan het hoofd van het leger. Hij had een persoonlijke lijfwacht voor het geval dat hij in gevaar kwam. Hij koos ook zelf zijn generaals uit. Alle mannen tussen de 25 en 50 jaar konden hiervoor in aanmerking komen. Als ze in aanmerking kwamen, werden ze speciaal opgeroepen.
Het goed georganiseerde leger werd hiërarchisch bestuurd:
de 'Chunka Camayoq' had 10 mensen onder zich.
de 'Pachaq Camayoq' had 100 mensen onder zich
de 'Waranqa Camayoq' had 1000 mensen onder zich
de 'Apu' was de kapitein van 2500 mensen
de 'Hatun Apruratin' was een onderbevelhebber met 5000 mensen onder zich
de hoogste bevelhebber was de generaal, die 10.000 mensen onder zich had.
Wapens
De Inca's in het oosten waren experts met de boog.De kuststammen gebruikten vooral speren en werppijlen.Sommige stammen gebruikten bola's. Dat waren 2 of 3 stenen die door koorden bij elkaar werden gehouden. Dit wapen kon zich rond de benen of poten van mens of dier wikkelen en kon gemene wonden veroorzaken. Houten zwaarden met bronzen snijvlakken werden overal gebruikt. Het leger in oorlogstijd bestond uit ongeveer 250.000 soldaten, in vredestijd uit 70.000 manschappen.
Een bijzonder wapen dat de Inca's gebruikten waren gloeiende stenen, gewikkeld in een met brandbare vloeistof doordrenkte doek. Wanneer deze stenen naar de vijand werden geslingerd, vatten ze door de wrijving vlam, waardoor ze insloegen als brandbommen.
Strategie
De Inca's begonnen hun gevechten met veel lawaai. Dan begonnen de slingeraars, gevolgd door de boogschutters, pijlwerpers en de bola's. Vervolgens begon het lijf-aan-lijfgevecht. De Inca's zochten de belangrijkste krijgers in het leger die vervolgens werden uitgeschakeld door een speciaal uitgezocht groepje krijgers.
De reservetroepen werden weggehouden van verwarrende gevechten zodat ze naar de frontlijn konden worden gestuurd als dit nodig was. Ze konden dan via een zijkant aanvallen, of gewoon rugdekking geven aan de aanvallende troepen. De Inca's probeerden de vijand van een sterke positie te verdrijven door de vegetatie in brand te steken.
Huwelijk
Wanneer jongeren de huwbare leeftijd hadden bereikt, werden ze geacht een gezin te stichten. Die leeftijd werd voor jongens gesteld op 20 jaar en voor meisjes op 16 jaar. Als het vinden van een geschikte partner te lang duurde, werd het tijd om wat druk uit te oefenen. En als dat ook geen resultaat had, ging de staat een handje helpen.
Ongehuwd moederschap
Ongehuwd moederschap had geen negatief stigma en voor ongehuwde moeders werd door de staat gezorgd via het systeem van basisinkomen in natura.
Abortus
Voor kunstmatige abortus bestond geen sociaal-economische noodzaak en het was dan ook verboden.
Echtscheiding
Echtscheiding werd als ongewenst beschouwd maar in gevallen van echte ontwrichting van het huwelijk kon het wel worden verkregen. Daarvoor was dan een juridische procedure nodig. Echtgenoten mochten elkaar niet zomaar het huis uitgooien. Als ze dat bijvoorbeeld als gevolg van een ruzie toch deden, moesten ze elkaar weer terug nemen.
Naam bij geboorte
Een kind kreeg bij de geboorte nog geen naam. Dat gebeurde pas als het twee jaar oud werd. Tot dan werd het aangeduid met het geluid dat het voortbracht: wawa. De eerste naam was tijdelijk, de echte naam kreeg men pas aan het begin van de puberteit, na het feest van het haar-afsnijden.
Pixabay
Hygiene, orde en netheid
De Inca's stelden groot belang in persoonlijke hygiëne en in orde en netheid, ook in huis en gezin. Omdat in veel gevallen daar behoorlijk wat aan mankeerde, kreeg elk gezin gemiddeld een keer in het half jaar onaangekondigd bezoek van de huishoudinspecteur (lactacamayoc). De huishoudinspecteur bekeek alles: of men zich wel voldoende waste, of men het haar wel voldoende kamde om het vrij te houden van luizen enzovoort. Kleding, het beddengoed en de manier van eten bereiden werden geïnspecteerd. Er werd gekeken naar de manier om omgaan met afval en de woning werden gecontroleerd op ongedierte. Was de toestand onvoldoende en naar de mening van de inspecteur gevolg van onkunde, dan werden instructies gegeven over hoe het wel moest.
Misdaad en straf
Onderworpen volken en stammen mochten voor wat betreft het lagere deel van de maatschappij de eigen gewoonten, regels en wetten handhaven. Dat had tot gevolg dat op dat niveau voor dezelfde vergrijpen in verschillende regio's andere straffen werden toegepast. In het bovenste deel van de maatschappij werd de algemene Inca-wetgeving doorgevoerd. Waar tussen de twee helften precies de grens liep was onduidelijk, zo laten de optekeningen van de Spanjaarden zien.
Bijzonder rechtssysteem
Het systeem van de verzorgingsstaat had ook tot doel ervoor te zorgen dat niemand een gerechtvaardigd motief kon hebben om uit stelen te gaan. Werd iemand toch betrapt op diefstal, dan werd eerst gekeken wat de oorzaak was. Leed iemand gebrek, dan werd de functionaris die zijn werk niet had gedaan gestraft, niet de dief. Bij doodslag werd ook eerst gekeken wat de oorzaak was. Was de doodslag het gevolg van gerechtvaardige zelfverdediging, dan volgde er geen veroordeling.
Sociale klassen
Het Inca-rijk was verdeeld in een aantal sociale klassen. Voor elke klasse was er een aparte lijst van straffen en een eigen rechtscollege. De berechting van misdaden werd toegewezen aan het rechtscollege dat daarvoor bevoegd was. De straf was definitief, beroep was niet mogelijk. De doodstraf kon nooit worden opgelegd op dorpsniveau, maar altijd minimaal één trap hoger.
Preventief rechtssysteem
Het systeem was vooral preventief. Herhaling van op zich simpele vergrijpen werd telkens zwaarder gestraft. Als iemand daar maar lang genoeg mee doorging, kon uiteindelijk zelfs voor eenvoudige vergrijpen de doodstraf worden uitgesproken. Dit principe zorgde voor veel verwarring bij de Spaanse kroniekschrijvers.
Aangifte
Iedereen kon een aangifte doen van een misdrijf. Dat werd dan direct behandeld door het daarvoor aangewezen rechtscollege. Beide zijden mochten hun verhaal doen en zich laten bijstaan door willekeurig ieder ander. Officiële advocaten bestonden niet. Als uit de verhalen van beide zijden geen bewijs kon worden gevonden, moest het college op zoek naar bewijzen. Daarvoor had men maar beperkt de tijd. De opvatting van de Inca's was dat er een direct verband moest blijven bestaan tussen misdaad en straf, dus de tijd daartussen mocht niet te groot worden. Bovendien kon iemand in voorarrest zijn eigen werk niet doen, en moest zijn gezin door de staat worden onderhouden. De tijd die een college had voor extra onderzoek varieert in de optekeningen van 10 tot 14 dagen. Was er aan het eind van die termijn geen bewijs gevonden, dan werd de verdachte vrijgesproken. Was er wel een bewijs, dan werd de straf onmiddellijk uitgevoerd.
Doodstraf
De doodstraf was een vrij algemene straf. Deze straf stond op moord, doodslag, echtbreuk, verkrachting, het inbreken in staatsmagazijnen, het stelen van lama's van transportkudden, het vernielen of saboteren van belangrijke waterleidingen en irrigatiekanalen, het in brand steken van bruggen, het verplaatsen van grensstenen tussen diverse gebieden en het beledigen van een Inca-functionaris. De meest voorkomende methoden waarop de doodstraf werd uitgevoerd waren steniging, het ophangen aan haren of aan voeten en het in de afgrond duwen. Minder zware straffen waren openbare terechtwijzing, een flink pak ransel in het openbaar en dwangarbeid in mijnen of op coca-plantages in de jungle. De straffen voor het gewone volk waren direct, die voor de bestuursfunctionarissen meer indirect.
Machtsmisbruik
Speciale aandacht van de Sapa Inca ging uit naar machtsmisbruik door hogere bestuurders. Het Inca-rijk bestond uit meer dan honderd aparte valleien, waar een bestuurder langzaam een systeem van corruptie en machtsmisbruik zou kunnen opbouwen. Door manipulatie van de quipu-statistiek kon worden voorkomen dat dat in Cuzco bekend raakte. Als de Sapa-Inca aanwijzingen kreeg dat er ergens iets in die zin aan de hand was, werd het systeem ingeschakeld van de geheime spionnen, de tucui-ri-cuc (hij-die-alles-ziet).
Spionnen
Meestal werden twee van deze spionnen op pad gestuurd, zonder dat die elkaar kenden en dat ook niet van elkaar wisten. De vrees voor deze spionnen was groot, want ze waren niet herkenbaar. Deze tucui-ri-cucs kregen een bepaalde tijd voor hun onderzoek. Aan het eind moesten ze allebei hun rapport overleggen. Die twee rapporten werden dan naast elkaar gelegd en vergeleken. Als ze gelijkluidend waren en bevestigden dat van grootschalig machtsmisbruik sprake was, werd onmiddellijk ingegrepen. Speciale functionarissen werden gestuurd om de in- en uitgangen van de vallei te bewaken en ontsnappen te verhinderen. Tegelijk werd een aparte militaire afdeling gestuurd om de machtsmisbruiker op te pakken.
Organisatie rondom de straf
Een paar dagen later werd het opleggen van de straf georganiseerd. Op een groot verhoogd stenen podium zetelde de Inca in een stenen zetel, omringd door allerlei helpers. Rondom het podium stonden duizenden onderdanen van de te straffen bestuurder. Deze werd geboeid voorgeleid. Met luide stem las de Inca de aanklacht voor en de bewijzen die de tucui-ri-cucs hadden verzameld. Ook de familie en andere medeplichtigen werden genoemd. Daarna kwamen er twee aparte functionarissen met ieder een gouden schaal. Op de ene lag een gouden pincet, op de andere een kompres met kruiden en bloedstelpende middelen.
Toespraak van de Inca
Dan sprak de Inca: Gij hebt van onze Vader de Zon twee ogen gekregen: een om het goede te zien en te bevorderen en een om het kwade te zien en te bestrijden. Dat tweede oog hebt gij niet gebruikt en vanaf nu hebt gij het ook niet meer nodig. Daarop werd het linkeroog uitgerukt en vervangen door het bloedstelpende compres. Vervolgens werden hem alle gunsten en extra’s behorende bij de functie afgenomen. Ten slotte werd hem op het verwijderde oog een zwart lapje bevestigd, dat hij de rest van zijn leven moest dragen. Hij bleef wel in functie en hij moest voortaan elke dag de ronde doen in de kale draagstoel, met dat zwarte lapje op. Zijn onderdanen hoefden zich bij de ontmoeting met hem niet meer naar hem toe te wenden en te begroeten. Ze moesten zich integendeel omkeren en hun achterwerk omhoog steken ten teken van minachting. In feite betekende dit een levenslange straf. Daarom werd deze straf als veel erger beschouwd als de doodstraf. De angst voor deze straf was enorm, niet zo zeer vanwege het uitrukken van het oog maar voor de vernedering daarna. Kroniekschrijvers berichtten dat er gevallen waren geweest waarbij verdachten in het zicht van deze straf zelf vrijwillig de dood kozen. Daarmee ontnamen ze de Sapa Inca de mogelijkheid om de straf ter waarschuwing van anderen daadwerkelijk uit te voeren. Bovendien moest hij daardoor op zoek naar een andere bestuurder, hetgeen doordat het een erfelijke functie was niet eenvoudig was.
Streng en rechtvaardig
Het oordeel van vrijwel alle Spaanse kroniekschrivers over het systeem was: streng, maar rechtvaardig. En effectief, want diefstal kwam bijna niet voor en andere opzettelijke misdrijven evenmin.
Heilige plekken
De Inca’s vereerden de zon als belangrijkste godheid. Des te hoger de plek of toren, des te heiliger de plek. Er waren talloze heilige plaatsen voor de Inca’s zoals de huaca’s en de ceque-paden. Het volgen van de ceque-paden en het vereren van de huaca’s stond voor de sterke band met met het verleden, de bevestiging van het heden en de garantie voor de toekomst.
Huaca
Huaca’s waren heilige plaatsen waar hele belangrijke, mythische, gebeurtenissen hadden plaatsgevonden en waar offers aan goden waren gebracht. (versteende voorouders) Elke familie had een huaca.
Apacheta
Een Apacheta waren gestapelde stenen die men bovenop een bergpas of bij een cruising plaatste. Ook een soort van huaca. Men dacht dat deze geesten van goden bevatte. Om deze goden gunstig te stemmen, konden voorbijgangers kleding of cocabladeren aan hen offeren, of een steen aan de staple toevoegen. Ze werden bovendien ook als wegwijzers gebruikt.
Ceque - paden
De ceque-paden waren heilige paden. Ceques waren rechte ‘lijnen’ die allemaal hun beginpunt hadden in de heilige wijk Coricancha in Cuzco. Ze leidden reizigers naar andere dorpjes en werden altijd voorbij de verschillende huaca’s geleid. Men maakte gebruik van deze wegen tijdens plechtigheden, om boodschappen naar andere dorpen over te brengen.
Goden
De Inca’s waren zeer gelovig. Zo geloofden ze in verschillende goden en waren ze zeer bijgelovig. Men dacht ook dat iedereen een beschermgeest had. De zes belangrijkste goden waren:
Viracocha de oppergod
Viracocha was de oppergod bij de Inca’s. Hij werd ook gezien als de scheppingsgod die iedereen het leven schonk.
Inti de zonnegod
Inti was ook één van de belangrijkste goden. Hij was de zonnegod en werd weergegeven als een gouden Incazon. Het gezicht werd omgeven door stralen van bladgoud. Inti had ook zonnetempels die aan hem gewijd waren. Hij werd er door priesters en zonnemaagden vereerd.
Quilla de maangodin
Quilla of ‘Mama Quilla’ was de maangodin van de Inca’s. Haar broer en/of man was de zonnegod Inti. Oppergod Viracocha was haar vader. Quilla werd vertegenwoordigd door de belangrijkste vrouw van de Inca keizer, Qoya. Zij vertegenwoordigde de maangodin op aarde en zorgde ervoor dat de rituele activiteiten in Cuzco overeenstemden met de maancyclus.
Illapa de weergod
Weergod Illapa zorgde voor de bliksem en regen en was met name erg belangrijk voor de landbouwers. Zij baden Illapa om regen voor hun gewassen. Illapa werd ook gelinkt aan de Mayu rivier. Men geloofde dat hij zich in de schaduw van deze rivier bevond en dat hij water in stenen kruiken bewaarde. Wanneer hij het liet regenen, brak hij deze kruiken waardoor het ook kon bliksemen en donderen.
Chaska - qoylor
Chaska-qoylor was de god van venus en de morgen- en avondster.
Regenboog Cuichu
Hiervan waren veel gouden beelden te vinden in Coricancha, de belangrijkste tempel binnen het Incarijk.
Tempels
Er zijn heel veel tempels gebouwd door de Inca’s. Aan de ene kant hadden deze een religieuze functie en aan de andere kant een politieke functie. De tempels dienden om aanzien en prestige te verwerven. Een belangrijke tempel was de zonnetempel “Coricancha” in Cuzco. De tempelmuren waren zowel aan de buiten als aan de binnenkant bekleed met goud. In verschillende kamers stonden goden welke men kon aanbidden. Ook was er een special kamer voor alle overladen vorsten. Ook was er een zeer mooie tempeltuin.
Priesters
De priesters leefden een sober leven. Zij beheerden de tempels en regelden rituelen. Het aanzien van de priester had te maken met de taken welke hij uitvoerde. Er zat verschil tussen priesters die de zonnegod dienden en de priesters die in de dorpen plaatselijke goden dienden.
De opperpriester was het hoofd van alle priesters in het Inca rijk. (de Vilcaoma)
Mamacuna's
Mamacuna’s waren een oudere nonnen. Zij onderwezen jonge meisjes op tot zonnemaagd.
Ook zorgden ze voor verschillende goden, weefden en sponnen doeken voor Inti en bereidden voedsel en chichi voor offers voor. Jonge meisjes werden uitgekozen vanwege hun afkomst en schoonheid om echtgenotes te worden van Inti. Er moest een belofte worden afgelegd dat ze voor altijd maagd zouden blijven.
De dood
Als een persoon overleed, dan kreeg dit lichaam heel veel aandacht.
Zijn ingewanden en inwendige organen werden verwijderd en vervolgens werd het lichaam met opgetrokken knieën en omwikkeld met lappen in een grote katoenen zak gedaan die met touwen omwikkeld werd. Het lichaam werd naar een kleine grot gedragen, of naar een stenen graf in de vorm van een torentje of een bijenkorf. In het graf werden voedsel en bezittingen van de overledene achtergelaten als offergave.
Graven van rijke personen werden soms versierd met dieren of andere figuren.
Wanneer een vorst stierf werden zijn lievelingsvrouwen en dienaars geofferd.
Onlangs heeft men nog enkele lijken van kinderen gevonden. Deze zijn nog volledig intact.
Het hiernamaals
De Inca’s geloofden in een hemel of hel. Volgens hen ging degene die van adel was naar de hemel. Dieven en tovenaars verbannen naar de hel waar ze continu door honger en dorst gekweld zouden worden.
Pixabay
Samenvatting
In de Samenvatting is een overzicht opgenomen over; "God en de redding van de ziel". Hoe denken religies over deze vraag? Dit staat in een overzicht zo beknopt mogelijk omschreven. Deze Samenvatting kunt u vinden op de Homepagina onderin.
Durf eens stil te staan
In het artikel "Durf eens stil te staan" is een overzicht opgenomen over de verschillende denkwijzen betreft het ontstaan van deze wereld. Dit artikel kunt u vinden onderin het Christendom welke u kunt bereiken via de Homepagina.
Aanbevolen
Onder "Aanbevolen" onderin de Homepagina, staan allerlei interessante websites-links, boeken en muziektips.
Aanvullende informatie
Wij waarderen het als u met ons meedenkt. Heeft u interessante informatie voor ons of adviezen? Wij horen het graag van u! U kunt dit doormailen naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..
Bron: Wikipedia